
Metabool syndroom, hoe doorbreek je het patroon?
Het metabool syndroom, ook wel syndroom X of stofwisselingssyndroom genoemd, is een naam voor een groep symptomen die vaak tezamen voorkomen. Er bestaan verschillende definities, maar allen hebben gemeen dat overgewicht, stoornissen in de suiker- en de vetstofwisseling en een hoge bloeddruk een rol spelen.
De meest recente cijfers van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) laten zien dat in 2012 34 procent van de mannen tussen de 30 en 70 jaar kampten met het syndroom en 24 procent van de vrouwen. Naar mate de leeftijd toeneemt, neemt ook de kans op het metabool syndroom toe. Van de Nederlandse mannen tussen de 60 en 70 jaar heeft 50 procent de aandoening. Verder is bekend dat maar liefst 80 procent van de mannen met overgewicht het metabool syndroom heeft.1 En aangezien het aantal mensen dat te zwaar is alleen maar toeneemt, zal ook het aantal mensen met het metabool syndroom toenemen. Tijd dus om eens nader te kijken naar de gevolgen van deze aandoening en je handvatten aan te reiken waarmee je de ontwikkeling mogelijk kunt voorkomen of verminderen.
”Maar liefst 80 procent van de mannen met overgewicht heeft het metabool syndroom
Kenmerken van het metabool syndroom
Bij het metabool syndroom staan vier kenmerken centraal, namelijk:
- Overgewicht, met name rond de buik.
- Een verstoorde suikerstofwisseling, waarbij er te veel insuline wordt gemaakt en het lichaam steeds minder gevoelig wordt voor deze stof. Dit wordt ook insulineresistentie genoemd.
- Afwijkingen in de bloedvetten, waaronder een verlaagde hoeveelheid van het goede HDL cholesterol en een verhoogd gehalte aan specifieke bloedvetten (triglyceriden).
- Een verhoogde bloeddruk of het gebruik van bloeddrukmedicatie.
Om de diagnose ‘metabool syndroom’ te krijgen, moet je minimaal drie van de bovengenoemde kenmerken hebben. Heb je last van een van deze kenmerken, dan heb je dus niet het stofwisselingssyndroom. De kans is echter wel groot dat de verschillende symptomen tezamen voorkomen, of dat andere kenmerken uit de lijst op een later tijdstip optreden. Dit komt doordat deze gezondheidsproblemen nauw met elkaar samenhangen. Hoe meer gezondheidsklachten er gelijktijdig optreden, hoe groter de kans wordt op hart- en vaatziekten en diabetes type 2. Het is dus zaak om de ontwikkeling van het syndroom zo snel mogelijk aan te pakken om de grootste gezondheidswinst te behalen.
Gezondheidsklachten
Nog voordat de suikerstofwisseling, de bloeddruk of de bloedvetten aantoonbaar ontregelen, kunnen zich al gezondheidsklachten manifesteren. Vermoeidheid is een vaak gehoorde klacht, met name slaperigheid na een maaltijd. Ook een gebrek aan concentratie of een slechter wordend geheugen komen voor. Verder ontstaat er een grote behoefte aan zoetigheid en kunnen mensen geïrriteerd zijn of makkelijker boos worden vóór een maaltijd. Vaak kan een maaltijd niet uitgesteld worden, omdat er een gevoel van zwakte of flauwte ontstaat.
Door een ongezonde voeding ontstaan er tevens verschillende maagdarmklachten, zoals winderigheid, een opgeblazen gevoel en brandend maagzuur. Doordat de vertering niet optimaal verloopt kan de ontlasting veranderen. De poep wordt brijig en vettig. Je kunt dit zien doordat de ontlasting sporen achterlaat in het toilet.
Verschillende lichaamssystemen spelen een rol bij de ontwikkeling van de eerdergenoemde kenmerken, zoals de alvleesklier die insuline produceert, de lever die een rol speelt in de vetstofwisseling en het hart- en vaatstelsel. Er blijkt een verbindende factor te zijn, die al deze systemen kan beïnvloeden en tegelijkertijd ook een rol speelt in de gewichtsbeheersing, namelijk de darmflora.2
Een sleutelrol voor de darmflora
Eerder heb je al kunnen lezen over de invloed van de darmflora op overgewicht. Naar voren kwam dat mensen met overgewicht vaker een minder diverse darmflora hebben, minder gunstige, ontstekingsremmende bacteriën bij zich dragen en juist meer ziekmakende bacteriën in de darmen hebben. Dit zorgt ervoor dat de darmbacteriën meer energie uit de voeding kunnen vrijmaken, wat kan leiden tot gewichtstoename.
Tegelijkertijd verstoort een disbalans in de darmflora het verzadigingsgevoel, waardoor de kans op overeten groter wordt.3 De rol van de darmflora bij de ontwikkeling van het metabool syndroom rijkt echter verder dan dat. De darmbewoners hebben tevens invloed op de insulinegevoeligheid van het lichaam en de cholesterolstofwisseling.4 Daarnaast wordt vanuit wetenschappelijk onderzoek steeds duidelijker dat de darmbacteriën invloed hebben op het ontstaan van een hoge bloeddruk.5
Doordat de samenstelling van de darmflora verstoord raakt, wordt de darm meer doorlaatbaar. Stukjes ongunstige bacteriën kunnen hierdoor in de bloedbaan lekken. Deze stukjes veroorzaken kleine ontstekingen in het lichaam. Chronische ontstekingen zorgen ervoor dat de lichaamscellen minder gevoelig worden voor insuline. Er treedt insulineresistentie op.2
Overigens zijn het niet alleen de bacteriën die ontstekingen veroorzaken, ook vetweefsel zelf produceert stoffen die een ontstekingsreactie opwekken. Zowel chronische ontstekingen als de toevoer van grote hoeveelheden suiker via de voeding zijn factoren die het lichaam ongevoeliger maken voor insuline en insulineresistentie in de hand werken.
”De belangrijkste oorzaken van het metabool syndroom zijn ongezonde voeding, onvoldoende beweging, stress, overgewicht en roken
Voeding en leefstijl bij het metabool syndroom
De belangrijkste oorzaken van het metabool syndroom zijn ongezonde voeding (met name suikerrijk en vetrijk), onvoldoende beweging, stress, overgewicht, roken en erfelijke aanleg. Door het aanpakken van de voeding en het introduceren van een gezond beweegpatroon zal overgewicht afnemen en de insulinegevoeligheid van het lichaam toenemen.
Het aanpassen van je voeding en leefstijl is echter een uitdaging en de verschillende voedingsadviezen die je kunt vinden, kunnen verwarrend zijn. Een persoonlijke aanpak kan helpen om gemotiveerd aan je gezondheid te werken. Daarnaast kan een deskundige je helpen om je voeding volwaardig te houden.
Op termijn leiden goede veranderingen in voeding en leefstijl tot minder ontstekingen in het lichaam en zal tevens de vetstofwisseling verbeteren. Een volwaardige voeding is zo min mogelijk bewerkt en rijk aan minimaal een halve kilo groente per dag, 2 stuks fruit, een portie peulvruchten, vezels en goede vetten uit vis en noten. Als aanvulling op deze richtlijnen laten wetenschappelijke studies zien dat een beperking van snelle (geraffineerde) koolhydraten zowel de gewichtsafname stimuleert als de suikerstofwisseling verbetert.
Naast gezonde voeding en voldoende bewegen is het volgen van een goed dag-en-nachtritme van belang. Voldoende slapen kan stress reduceren, maar zorgt er ook voor dat we betere voedingskeuzes maken. Daarnaast heeft slaap een gunstige invloed op de samenstelling van de darmflora.6,7
Extra ondersteuning met nutriënten
Verschillende nutriënten kunnen ondersteuning bieden bij het metabool syndroom. Afhankelijk van gezondheidsklachten die je hebt, kan je denken aan psylliumvezels of haver, kurkuma, rode gistrijst, omega-3 vetzuren, vitamine C, chroom, kaneel, vitamine D en magnesium.
Bij afwijkingen in de bloedvetten (te hoog cholesterol en triglyceriden) kan je psylliumvezels (14-28 gram per dag) en rode gistrijst gebruiken.8,9 Rode gistrijst is een natuurlijke cholesterolverlager. Laat je echter niet misleiden door de term ‘natuurlijk’, het kan dezelfde bijwerkingen hebben (spierpijn) als reguliere cholesterolverlagers. Combineer rode gistrijst daarom met co-enzym Q10 om eventuele bijwerkingen te voorkomen. Psylliumvezels en haver hebben naast een cholesterolverlagende eigenschap ook een gunstige invloed op de darmwerking en de suikerstofwisseling.
Bij een verstoorde suikerstofwisseling kunnen chroom en kaneel helpen om deze te stabiliseren.10,11 Een groter effect valt te verwachten als je tegelijkertijd je voeding aanpast. Magnesium is aangewezen als je last hebt van een verhoogde bloeddruk. Daarnaast helpt magnesium ook te ontspannen en verbetert het de slaap.12 Het kan daarom ook gebruikt worden bij stress. Kies in dit geval voor magnesiumcitraat (200-400 mg). Dit wordt goed opgenomen door de darmen.
Omdat bij alle symptomen van het metabool syndroom ontstekingen een rol spelen, kan extra ondersteuning van het lichaam bij uitstek gericht worden op het immuunsysteem. Vitamine D (25-50 mcg per dag), omega-3 vetzuren (tot één gram EPA/DHA per dag) en kurkuma (400-1200 mg per dag) werken ontstekingsremmend.13,14,15 Het omega-3 vetzuur EPA helpt ook bij hart- en vaatproblemen. Kurkuma werkt naast ontstekingsremmend, regulerend op de bloedsuikerspiegel.
Ondersteun je darmflora
Uiteraard mag ondersteuning voor je darmflora niet ontbreken. De gunstige bacteriën in een probiotica supplement ondersteunen de darmflora en door de darmen in goede conditie te brengen en te houden, kan je het probleem bij de kern aanpakken. Onderzoeken laten zien dat met name probiotica die lactobacillen en bifidobacteriën bevatten, gunstig zijn bij de symptomen van metabool syndroom. Onderzochte stammen zijn Lactobacillus gasseri, Lactobacillus rhamnosus GG, Lactobacillus plantarum en Bifidobacterium breve.2 Het gebruik van een product met een combinatie van soorten bacteriën heeft een grotere kans van slagen, dan een product met een enkele bacteriestam. Om tegelijkertijd ook je goede darmbacteriën te ondersteunen kan je prebiotica gebruiken. Het gebruik van het probioticum inuline stimuleert de groei van gunstige bifidobacteriën en reguleert tevens je darmwerking.16 Bouw de dosering inuline langzaam op, omdat je anders last kunt krijgen van winderigheid en een opgeblazen gevoel.
Je ziet dat je op verschillende manieren je lichaam kunt ondersteunen bij het metabool syndroom. Voorkomen is echter beter dan genezen. Blijf in goede conditie, eet gezond en slaap lekker.
Het volledige artikel is verschenen in het tijdschrift Medisch Dossier. Meer informatie vind je hier
Referenties
- RIVM – Nederland de Maat genomen.
- World J Gastroenterol. 2014 Nov 21;20(43):16079-94
- Proc Natl Acad Sci U S A. 2004 Nov 2;101(44):15718-23
- Mol Aspects Med. 2013 Feb;34(1):39-58
- Curr Opin Nephrol Hypertens. 2015 Sep;24(5):403-9
- Sci Rep. 2016 Oct 14;6:35405
- J Sleep Res. 2008 Sep;17(3):331-4
- Am J Clin Nutr. 2000 Feb;71(2):472-9
- Am J Clin Nutr. 1999 Feb;69(2):231-6
- 2010 May; 59(5): 755–762
- J Med Food. 2011 Sep;14(9):884-9
- Magnes Res. 2010 Dec;23(4):158-68
- Curr Opin Pharmacol. 2010 Aug;10(4):482-96
- Biochim Biophys Acta. 2015 Apr;1851(4):469-84
- Int J Biochem Cell Biol. 2009; 41(1): 40–59
- 2010 Jan;138(1):65-72.e1-2